Al van joengsafaan haddekik het spek on men been Het gezin waar dakik opgroeide was ni echt homogeen Men vader ne klootzak die dagen on een stuk alleen mor zoop En een moeder die me elke vent die ze tegenkwam in bed dook Wa moet ik me men leven, ik zen het toch zo beu ik heb alleen mor moeten geven mor ik wil weg uit dees mileu wa moet ik me men leven ik wil ne nieuwe start andere dingen beleven of dood gon veur men part ook op school liep natuurlijk direct alles in het honderd 8 buizen op zeven vakken, en dan was iedereen verwonderd loempe ezel, stoem varken, idioot da was toen mijne naam in het leven na al gefaald en totaal, debiel onbekwaam 'k zen 2 keer gescheiden, en eigelijk door mijn schuld ni dak er oep klopte, mor had zo een gebrek on geduld 'k zat alted achter heur gat docht van joengen oepgepast ik verstikte me men aandacht en klampte me on heur vast en na zen ik terug alleen, moet helemaal opnieuw beginnen en soems vraag ik men eigen af, wa gon ze nog allemol verzinnen. Mor toch gon ik het proberen, begin terug me een propere lei Oep zuuk nor het echte geluk, zonder zever, of bedriegerij en dadis me na ook gelukt, heb na men leven gevonden ik wist echt ni dat er ook goeie dingen bestonden terug getrouwd en dan ook nog ne hoop kinderen en niemand zal vanaf na mijn geluk nog verhinderen