Ik had mijn poppen op de plank gelegd Ik had mijn opa goedenacht gezegd Mijn moeder kwam die het venster sloot Mijn nachtpon werd te klein Ze zei: dat wordt je groot Ik zei: ik kan de wijzers van de toren zien Als ik op mijn tenen sta zie ik de tien En laat de deur maar niet open staan Ik kan voortaan gerust alleen naar boven gaan refr.: Tijd vliegt, tijd vliegt Tijd vliegt, tijd vliegt Tijd vliegt, tijd vliegt Ik ruik de bomen op het stille plein De maan een schijf, ik in een raamkozijn Het rauwe lachen in een verre kroeg En alle dingen die ik stiekem aan de sterren vroeg refr. Waar is de dag van gisteren Op een morgen als vandaag De dingen die je miste En de dingen die je oh zo graag Tijd vliegt en ik hou de tijd niet met mijn dromen bij Dus sla je armen om mij heen En slijt de tijd met mij Mijn moeder zei: ach jee wat wordt je groot Ik weet nog wat ik dacht toen ik mijn ogen sloot Morgen krijg ik een vuurrood lint Een lint waarmee ik mijn haren naar boven bindt refr.(2x)