Hij overdenkt bij het raam zijn oude idealen Er trekt een stoet oranje feestvierders voorbij Hij neuriet binnenin de Internationale Een mei zegt hij hardop tegen het raam: een mei Een leven lang had hij het socialisme uitgedragen Ze kenden hem niet anders: Rooie Kees Nu rijdt hij lijdzaam in een invalidewagen Een zuster duwt hem, wijl hij trekt van Drees Hij ziet zichzelf die eerste keer weer lopen Verworpene der aarde, nog niet zo lang ontwaakt Geen geld om een passend attribuut te kopen Van rood papier had hij een vlag gemaakt En het was uit, nu niet meer dralen Zozeer was hij bezeten van de laatste ruk Dat hij zijn leven door gebeurtenissen liet bepalen Waardoor hij nooit was toegekomen aan geluk De revolutie bleek helaas niet haalbaar Het was of de massa het nut er niet van zag De welvaart werd te snel voor iedereen betaalbaar Een mei, kater van koninginnedag Hij overdenkt bij het raam zijn oude idealen Smeulend morgenrood in Huize Avondlicht De dag van de arbeid, niemand komt hem halen Hij is alleen en voor het kapitaal gezwicht