Als een blad van een boom valt Kijkt niemand op of om Een boom, een blad, ach wat Een speelbal van de wind Maar nu valt geen blad Geen boom zelfs Nee, nu valt een kind Als een bom op een dorp valt Veert iedereen boos op Om uitgebreid te melden Wat hij er van vindt Nu valt een stilte Geen bom valt Nee, nu valt een kind Ach God, hou me staande Ach God, anders val ik om Zeg me, God, waar ik je vind Ach God, hij was drie maanden Ach God, hij huilde soms Ach God, ben jij dat kind Sprakeloze mensen kijken Zwijgend naar een kistje Van spaanplaat met fineer Dat schommelend wegzakt In de betraande aarde Een kind niet meer Geen schuld treft hen Maar ze zijn gedoemd De moeder wankelt De vader houdt zich groot Hij denkt: had ik Mijn kind maar God genoemd Dan had ik kunnen zeggen God is dood