Fons Jansen

Reeds als zo'n klein heerschap

Fons Jansen


Reeds als zo'n klein heerschap
Was ik al een smeerlap
Ik zei telkens poep en zo
Liep de straat op met de po
Telkens sloegen pa en ma
Spock en Trimbos erop na
Maar ik bleef een grote viezerd

Nauwelijks nog een puber
Werd ik al luguber
Riep ik plotseling: Past erop
Tilde ik alle rokken op
Moest ik naar een pater toe
Bij wie ik prompt hetzelfde doe
Noemde ze me okke, eh, rokkenjager

Later deed ik zonden
In Parijs en Londen
's Avonds in de metero
Werd ik veel te hetero
Vrouwen, dat was geen probleem
Ik had verdomd een kaartsysteem
Hoef ik verder niets te zeggen

Onlangs zegt mijn kleinzoon
Echt op zo'n venijntoon
"Opa, vindt u dat nou fijn
Altijd het goede voorbeeld zijn
Nooit een avontuur gehad
Wat een preutse tijd was dat"

Ik kan hem toch moeilijk zeggen
Die man heeft gelijk. Als je vroeger een moeilijkheid had zeiden ze: Vooruit
naar de pastoor; Vooruit, naar de dominee. Als je tegenwoordig een moeilijkheid
hebt zeggen ze: Vooruit naar de apotheek
Ik geef deze zielzorg nog vijfentwintig jaar, dan is hij helemaal farmaceutisch

Nou ja, zo erg is het met ons nog niet. Als wij ooit een pilletje innemen, is
het hoogstens iets tegen de hoofdpijn of tegen de zenuwen. We zijn nu eenmaal
zenuwlijders. Maar dat zijn we altijd geweest, hoor, laat u niets wijs maken
Vroeger allemaal bedaarde mensen en tegenwoordig allemaal zenuwlijders, dat is
niet waar
Hebt u ze wel eens zien lopen op die oude films

En neem de cabaretliedjes van vroeger. Ooit zong Louis Davids over zijn kleine
man: Een hongerlijder, zenuwlijder van een kleine man
Toen had je dus net zo goed zenuwlijders. Het waren andere dan tegenwoordig
Toen was dus nog de kleine man de zenuwlijder. Ieder op zijn beurt