Fluisterwoud

Knovelaer

Fluisterwoud


Hoorns galmen door nachtelijk donker 
Vrede met 'n hamer in haar slaap gestoord 
Fakkels voeren krijgsgewoel tot verre 
Door gans 't rauwe Neerlands oord 

Klingen klinken machtig 
Over 't veld en veen 
Totdat de kerk vergaan is 
En God huilt vroom alleen 

't Lemmet al glinsterend in de boze hand 
Laarzen drukken beenderen ver in het zand 
Gloed schittert vonken van vlammende krijg 
't Zwaard zorgt ervoor dat de vijand immer zwijgt 

Klingen klinken prachtig 
Door het merg en been 
Tot Gods volk vergaan is 
Nacht valt over hen heen 

Al dat gilt uit kelen zo angstig 
Huivert huilend met 'n gelaat doodsbleek 
Kruist mijn lach, mijn slag, mijn schicht 
Waar ik de vlam zet in 't onschuldig wicht 

Klingen klinken machtig 
Over 't veld en veen 
Totdat de kerk vergaan is 
En God huilt vroom alleen