Aan bedelbroeder en devoot Karthuizer monnik, celestijn Aan luibuis en aan lammepoot Aan dienstertjes in bombazijn En lieve liefjes in satijn Aan labbekakken die verguld Maar onbekwaam in liefde zijn Smeek ik genade voor mijn schuld Aan meisjes, die met borsten bloot Op jacht zijn naar een rijke buit Aan kramers, beed'lend voor hun brood Aan muitemaker en schavuit Aan elke zot die met gefluit Zijn maag en onze oren vult Aan schandknaap en soldatenbruid Smeek ik genade voor mijn schuld Maar geen genade van de hond Die mij zo snood en boos verried Die maakte dat mijn maal bestond Uit drek en water, anders niet Een wind is al wat ik hem bied Zo is mijn hart van haat vervuld Maar ter voorkoming van verdriet Smeek ik genade voor mijn schuld Heer, sla hem alle ribben in Ram hem met mokers op zijn bult Op deze wijs, in deze zin Smeek ik genade voor mijn schuld