Aan de voet van de berg, aan de rand van een beek Zit een meisje alleen, een geheim in haar hart De Jordaan glinstert voort, de Chermon zegt geen woord Slechts de stilte vertelt waar zij wacht op met smart Je hoort de wateren van de Jordaan Hij fluistert haar naam in een vliedende traan Kinereth, Kinereth, Kinereth De wind zingt voor jou, de wind zingt voor jou Het zonlicht weerspiegelt je zorgen Maar verbleekt in het avondrood En de tijd gaat voorbij, en de uren gaan voort En de avond roept triest: kom terug, keer op keer En dan keert zij weerom, en zij huilt in de wind En haar tranen, die vormen een golf in het meer Op een dag was ik daar, aan de voet van de berg Aan de rand van de beek, in de dauw van de dag De rivier stroomde voort, de Chermon was besneeuwd En haar tranen nog steeds niet verruild voor een lach Maar onder het water weerspiegelt een wens Van de mythe Kinereth, de hoop van de mens