Ergens diep in de nacht, zij dicht tegen me aan Zij fluistert heel zacht dat ik beter kan gaan Ik denk nog van "He, keb het niet goed verstaan" Ik vraag het na, ze zegt hartvochtig: "Ja!" Maar hoe kon ik dan weten dat ze al een vriendje had Het was toch heel gezellig, en nu uitgerekend dat Ik was nummer 258, in een hele lange rij Het kon iedereen gebeuren, maar nu uitgerekend mij Ze gaf de klets, de kouwe klets