Jan-Karel was door en door keurig Een pronkstuk van de maatschappij Een weduwnaar van onbesproken gedrag Met een brood- en banketbakkerij Janet was een vrouw van de zonde Haar inborst was door en door slecht Maar menige heer die haar buitenbos zag Kwam tussen haar lakens terecht refr.: Want zo is het altijd geweest Al sinds zich de mensheid kan heugen De heren die houden het meest Van dames die niet willen deugen Die twee die ontmoeten elkander Ze keek hem eens liederlijk aan Ze ging met hem mee en werd zijn maintenee En hielp z'n fortuin naar de maan Hij gaf haar bijoux en juwelen Ze was een inhalige meid Ze maakte een beest van die keurige heer Door vertoon van lichamelijkheid refr. Een dag toen ze zaten te slempen Verscheen er in enen een vent Die legde beslag op al wat ie zag Vanwege het faillissement Toch bleef zijn begeerte nog branden Hij had nog tien cent in z'n jas Daarvoor kocht hij nog als een laatste kado Een ring met een steentje van glas refr. Nu zingt hij voor brood langs de straten En eens in de maand komt Janet Gezeten in een luxe automobiel En die gooit dan wat geld in zijn pet Meestal is het 1 of twee kwartjes Maar ook wel eens zeventig cent Dan roept hij in tranen: "Wat is zij toch goed" Kijk toch eens hoe zij mij verwent Want zo is het altijd geweest Al sinds zich de mensheid kan heugen De heren die houden het meest Van dames die niet Van dames die niet Van dames die niet willen deugen