Hij hield van lachen en van plagen Van blijven plakken in de kroeg Hij wist de vrouwen te behagen Omdat hij nooit van hen iets vroeg Zijn buikje maakte hem zo waardig Geen macho maar een teddybeer Die vaak ontroerend en zachtaardig Zorgde voor de goede sfeer Refrein: Hij was een levensgenieter Hij was de koning te rijk Hij overtroefde zelfs Pallieter En kende plaats noch tijd Verstond de kunst om te leven Genoot van ieder moment Hij leefde, oh, zo gedreven En raakte nooit getemd Al had hij zorgen of problemen Die marineerde hij in wijn Want bij wat kaarslicht in de schemer Schonk hij zijn vriendin zijn geheim Refrein Muziek brengt liefde in de harten Dat wou hij op zijn eigen graf Het kind in hem wou enkel dansen En hij plukte voorts de dag Refrein Lalala ... Hij was een levensgenieter Hij was de koning te rijk Hij leefde, oh zo, gedreven En raakte nooit getemd