Eens was in het leven wat achter gebleven: Gefoven, geluierd... gesjeesd En een hield van leren en koppig studeren Was braaf en oppassend geweest De een ging tenslotte, omdat het niet vlotte Naar 't land van de eeuwige zon Terwijl de geleerde en afgestudeerde Z'n leven als leraar begon De een zat op blaren, die hinderlijk waren Die heeft zich voortdurend gebrand Totdat hij, al doende, zich langzaam verzoende Met wat in dat potige land Het leven kan geven... toen is hij gebleven Z'n bazen, die pakten hem an; Al duurde het jaren, hij kwam tot bedaren En Jan groeide uit tot een man En hij, die studeerde, en ernstig doceerde Gaf cijfers voor kunde en vlijt; Z'n dagen vergleden nu zonder verleden En zonder toekomende tijd; Hij was met de zijnen, z'n vrouw en de kleinen Tevreden met dat, wat hij had En bleef door de jaren z'n cijfers vergaren En roestte zich vast aan z'n stad Maar laatst hebben beiden, daar ergens in Leiden Elkander toevallig ontmoet; De een liep te kijken, langs straatjes te strijken Zoals een verlofganger doet; De ander ging slofjes en tussen de profjes Naar huis, naar z'n vrouw en z'n krant; De een en de ander herkenden elkander En reikten elkander de hand En toen stond het leven, 't gebeurt weleens even In Leiden, een ogenblik stil En keek naar hen beiden... die eene uit Leiden Gedrukt en gebogen, een bril Een mensje als velen, die langzaam vergelen Verdorren, verkreuken, vergaan Een tas, een sigaartje, een pothoed, een baardje En met een confectiepak aan De ander, die wijder, en die dus ook blijder De zon en de horizon zag Die nergens bleef kleven, en die in het leven Hetzij met een zucht of een lach Had afscheid genomen van dingen en dromen Wanneer weer een afscheidsuur sloeg Een man naast het ventje, het keutel-docentje En die een plus-fours-complet droeg En toen ging het leven daar, waar het gebleven Was, lachende voort en... nou ja Ze groetten elkander, de een keek de ander Misprijzend of spottende na De een zuchtte: "Jezis, dat dit nou toch Kees is Zo'n driemaal gemangelde vent!" De andere kuchte, verslikte zich, zuchtte Maar bleef de correcte docent